Pasta Vongolé.
Ik kan bevestigen dat de dag om 4 uur begint.
De wc-bril is nog warm van mijn laatste toiletbezoek als ik alweer op mijn troon van bederf ga zitten. Stom idee om een pasta Vongolé te eten.
Mijn romp kampt samen als een harmonica en een melodieus gekreun ontsnapt over mijn droge lippen.
De hitte is ondraaglijk desondanks staat het kippenvel op mijn armen. Koud zweet drupt langs mijn gezicht op mijn benen die maar niet stoppen met trillen.
De eerste vogels begeleiden de omhoogklimmende ochtend opgelucht met een eerste serenade.
Hoe leeg is leeg?
Mijn lijf voelt vacuümgetrokken en toch blijven de krampen komen.
Trillerig sta ik recht en veeg met goedkoop toiletpapier mijn steeds schraler gat schoon.
In de keuken plakken mijn voeten aan de tegels waardoor elke stap een zuigend en daarna ploppen geluid maakt. Alsof ik klittenband onder mijn voetzolen heb.
Terwijl ik de kraan laat stromen tot het water koud is kijk ik naar buiten.
Er waait een verdwaald plastiek zakje dat vrolijke buitelingen maakt, op een of andere manier moet ik daarom lachen.
Een schreeuw haalt me uit mijn gemijmer.
Mijn adem blijft hangen ergens halverwege mijn keel en ik stap gillend naar achteren waardoor ik me stoot aan de tafel.
Mijn overbuurman staat naakt op zijn balkon. Dat is op zich al een scene uit een slechte horrorfilm. Zijn bolle behaarde buik dat als een serieuze aanbouw boven zijn geslacht hangt is besprenkeld met bloed dat langs zijn kromme benen naar beneden glijdt.
Dan zie ik zijn handen, grote handen met dikke vingers, waar de ene de romp van een duif vastheeft en de andere de kop.
Hij staart met opengesperde ogen naar de duif in twee delen.
Langzaam richt hij zijn hoofd naar boven en kijkt me recht aan.
Onze blik een halve seconde bevroren waarna ik naar beneden duik.
Heeft hij me gezien?
Miss.Blue Sky.